’t Joppe
Circa 1730-1760 ♦ Rijksmonument
Een bijzondere aankoop
In 1863 koopt Franciscus Ernest Alexander baron van Hövell het landgoed ’t Joppe. Hij is dan pas 17 jaar oud, maar betrekt het huis direct, mede vanwege een moeizame relatie met zijn stiefvader, Frans van Nispen tot Pannerden. Franciscus onderhoudt het huis en de bijbehorende landerijen met grote zorg. Mede dankzij zijn toewijding krijgt hij in 1867 toestemming van bisschop Joannes Zwijsen om op zijn eigen landgoed, in de buurtschap Joppe, een parochie te stichten. Daarbij hoort ook een eigen parochiekerk en een familiegrafkelder.
Hij weet zelfs een eigen treinstation af te dwingen: hij geeft alleen toestemming voor de aanleg van de spoorlijn Zutphen–Deventer als deze vlak langs zijn huis loopt. Vandaar de karakteristieke knik in het spoortracé.
Vroege geschiedenis en naamgeving
De eerste vermelding van het terrein stamt uit 1565, wanneer ene Lubbert van Cuenre de Nijlanden onder Gorssel ontgint. Rond 1600 is er sprake van ene Joppe van Baar, die er een winterverblijf bezit. Vermoedelijk is het landgoed naar hem vernoemd. In 1617 is Goossen Kremer eigenaar, die zich impopulair maakt binnen de Marke Gorssel door heimelijk de grens van zijn eigendom te verleggen om waardevolle bomen toe te eigenen.
Van Deventer burgemeesters tot adellijk domein
Vanaf 1673 komt het landgoed in handen van vier opeenvolgende generaties Van Suchtelen, burgemeesters van Deventer. In 1740 laten Vreda van Suchtelen en haar echtgenoot Arnold Bouwer — eveneens burgemeester van Deventer — het huidige hoofdgebouw van ’t Joppe bouwen. Hun zoon, Arnold van Markel Bouwer, transformeert het landgoed tot een buitenplaats met allure: hij legt vijvers, bossen en grachten aan die passen bij een adellijke status.
Erfenisproblemen en katholieke nieuwbouw
In 1828 wordt ’t Joppe eigendom van Antoni Brants, schoonzoon van dichter A.C.W. Staring. Brants trouwt drie keer en krijgt twaalf kinderen, waarvan tien hem overleven. De verdeling van de nalatenschap verloopt zo complex dat het landgoed uiteindelijk in 1863 verkocht wordt aan baron Van Hövell. Deze laat, zoals eerder genoemd, in 1867 een eigen katholieke kerk bouwen zodat hij niet meer naar Zutphen hoeft voor de mis.
Behoud binnen de familie
Sindsdien is het huis particulier bewoond en binnen de familie gebleven — inmiddels onder de naam Van Hövell tot Westervlier en Weezeveld. In 1966 wordt het huis grondig gerestaureerd. Het interieur bevat nog altijd veel originele 18e-eeuwse elementen. De monumentenstatus van het landgoed betreft niet alleen het hoofdhuis, maar ook de historische parkaanleg, het koetshuis en de theekoepel.
Monumentengids
Aan de Monumentengids Lochem 2012 ontlenen wij:
Over de voorgeschiedenis van ’t Joppe is niet zoveel bekend. Het was van oorsprong geen adellijk goed. De stichting hangt mogelijk samen met de ontginning van “die Nijelanden” onder Gorssel in de tweede helft van de zestiende eeuw. Het tegenwoordige huis is ontstaan in het tweede kwart van de achttiende eeuw. Opdrachtgever was de vermogende Deventer burgemeester Arnold Brouwer, die getrouwd was met Geertruid Van Markel, een telg uit de familie Van Suchtelen, die ’t Joppe al sinds 1673 in bezit had. Ook de Van Suchtelens behoorden tot de hoogste kringen in Deventer en bekleedden het burgemeestersambt. Arnold liet zich na zijn huwelijk Van Markel Brouwer noemen. Zijn zoon, mr. Hendrik Frederik Markel Brouwer was dertig jaar lang burgemeester van Deventer. Vader en zoon lieten de uitgestrekte bossen rond Joppe aanleggen.
Het huis bestaat uit een rechthoekig middenblok met schilddak en dakruiter, aan weerszijden geflankeerd door een paviljoen. In het torentje hangt een klok uit 1741. Opvallend is de rijk gedecoreerde en hoog opgetrokken ingangsomlijsting met klokvormige gevel, waarin de pas in 1966 ingevulde wapenschilden zijn te zien van de families Van Hövell tot Westervlier en Boreel de Maregnault. ’t Joppe was namelijk in 1863 gekocht door Frans Ernst Alexander baron van Hövell van Westervlier en Weezeveld, die in 1877 trouwde met Jonkvrouwe Raphaëla Maria Alexandra Anthonia Johanna Boreel de Maregnault. Sindsdien is het goed in de familie gebleven.
Het interieur van ’t Joppe bevat nog veel elementen uit de achttiende eeuw, zoals het trappenhuis, schoorsteenmantels en fraaie stucplafonds. Het huis is het middelpunt van een uitgestrekt landgoed. Naast het hoofdhuis zijn ook de historische tuin- en parkaanleg, het koetshuis met stal uit circa 1862, de oranjerie, de tuinmuren, een achthoekige theekoepel, geplaatst op een ijskelder en andere onderdelen als rijksmonument beschermd.