Huis De Voorst
Uit de Monumentengids 2012:
“’t Goet ter Voirst” wordt voor het eerst vermeld in 1378. In de zestiende eeuw komt het goed in het bezit van het geslacht Van Keppel. Het bleef in de familie tot 1759. Toen waren de gloriedagen van het “Versailles van de Achterhoek” al lang voorbij. Eind zeventiende eeuw werd het eenvoudige huis vervangen door een nieuw onderkomen van paleisachtige allure. Bouwheer was Arnold Joost van Keppel (1670-1718), die zich had opgewerkt tot gunsteling van stadhouder Willem III, een positie die hij ook wist te behouden toen deze in 1689 tot koning van Engeland werd gekroond. Van Keppels succesvolle carrière en verblijf in de hoogste hofkringen brachten hem grote welstand en veel titels en functies. Daar hoorde natuurlijk een representatief landpaleis bij, dat vanaf 1695 vlakbij het oude huis verrees. De architect van het nieuwe huis is niet bekend, maar mogelijk is de stadhouderlijke architect Jacob Roman bij het ontwerp betrokken geweest. In ieder geval heeft hij ontwerpen voor het interieur geleverd, die echter niet zijn uitgevoerd. Uiteindelijk is daar Daniel Marôt voor benaderd. De Voorst bestaat uit een classicistisch hoofdhuis, het “corps-de-logis”, waarvan de gevels zijn bekleed met Bentheimer zandsteen. De grote vensters hebben schuiframen, die met die van Het Loo in Apeldoorn tot de vroegste in het land behoren. Gebogen colonnades verbinden het huis met twee lagere paviljoens, die het voorplein flankeren. Bij het paleisje werd een enorme en kostbare parkaanleg gerealiseerd met waterpartijen, terrassen, lanen, verschillende tuincompartimenten en berceaus. Het complex was in de achttiende eeuw een grote bezienswaardigheid. Ondanks ingrijpende verbouwingen en vernieuwingen van de paviljoens in de negentiende en vroege twintigste eeuw en een fatale brand in 1943, die het interieur volledig vernielde, is de koninklijke allure van De Voorst herkenbaar gebleven.
Een stukje Versailles in de Graafschap
(herkomst: Over Lochem deel IV Kastelen)
Wie De Voorst bezoekt, waant zich even in Versailles — en dat was precies de bedoeling. Arnold Joost van Keppel, de bouwheer van het landgoed, spaarde kosten noch moeite om een imposant buitenverblijf te realiseren. Zijn beschermheer, stadhouder Willem III, tevens koning van Engeland (als William III), stelde hem financieel in staat om dit droomproject te verwezenlijken.
Het ontwerp was in handen van niemand minder dan Jacob Roman en Daniel Marot, de architecten van paleis Het Loo. Het interieur werd rijkelijk versierd met stucwerk en luxueuze ornamenten, en de inrichting bestond uit kostbare meubels. De tuin, aangelegd in formele Franse stijl, was voorzien van symmetrische parterres, waterbassins, moestuinen en hagen. De Voorst werd een waar lustoord — iets kleiner dan Het Loo, maar zeker niet minder indrukwekkend.
Vroege geschiedenis van het goed
De naam “De Voorst” duikt al op aan het eind van de twaalfde eeuw, met een zekere Nicolaas de Vorste. Of hij iets met het huidige landgoed te maken had, is onzeker. Wel bekend is dat Gerard ter Voirst in 1378 eigenaar was van een spieker (een versterkt opslaghuis) nabij de plek waar De Voorst later zou verrijzen. Via vererving komt deze spieker in 1561 in handen van de familie Van Keppel van Woolbeek.
Van arme landjonker tot graaf van Albemarle
In 1668 erft Arnold Joost van Keppel het goed. Zijn familie is dan enigszins in verval geraakt — hij wordt vaak omschreven als een ‘arme landjonker’. Maar Arnold Joost weet het tij te keren. Als vertrouweling van koning-stadhouder Willem III maakt hij een indrukwekkende carrière door, met tal van titels als resultaat, waaronder die van Earl of Albemarle.
In 1700 start hij met de bouw van een geheel nieuw ‘paleis’ De Voorst, geïnspireerd op Het Loo, het jachtslot van koning Willem III. Om zijn bezit extra allure te geven, koopt hij omliggende landgoederen met bijbehorende huizen op. Hierdoor groeit De Voorst uit tot een geliefd jachtgebied. Dit gaat echter ten koste van de aangekochte huizen, die vaak worden verwaarloosd of zelfs gesloopt — zoals de Boedelhof.
Tegenslagen en opvolgende eigenaars
Na Arnold Joost volgen diverse adellijke eigenaren, waaronder leden van de families Bentinck, Van Lynden, Van Nispen en Völcker. Geen van hen slaagt erin het landgoed langdurig in volle glorie te behouden. Om schulden te dekken worden bijbehorende bezittingen zoals Klaphek, Den Dam, Baank en ’t Velde weer verkocht.
Oorlogsschade en herstel
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt De Voorst in gebruik genomen als kazerne door de Duitse Wehrmacht. Het hoofdgebouw raakt zwaar beschadigd door brand. Na de oorlog wordt het gerestaureerd.
Een nieuwe bestemming
Sinds 1957 is De Voorst in bezit van stichting Geldersch Landschap & Kasteelen. Het landgoed is sindsdien volledig gerestaureerd en doet tegenwoordig dienst als hotel en locatie voor bruiloften en andere feestelijke bijeenkomsten.