Kamp Ampsen van 1941 tot 2024

‘College wijst Ampsenseweg aan voor opvang asielzoekers’, staat boven een persbericht van de gemeente Lochem van 12 september 2024. Daarmee zal een compleet nieuwe fase aanbreken in de geschiedenis van wat onder Lochemers nog steeds bekend staat als ‘Kamp Ampsen’.

Nederlandsche Arbeidsdienst N.A.D.
Op 10 maart 1941 krijgt burgemeester Rengers van Laren bericht van de Rijksgebouwendienst dat een terrein in de buurtschap Exel geschikt is bevonden voor de oprichting van een barakkenkamp voor de Nederlandsche Arbeidsdienst N.A.D. Midden in de prachtige Larense natuur, naast een daar al gevestigde schietbaan, wordt binnen de kortste keren ‘Kamp Ampsen’ (NAD 321) opgericht. Al op 5 mei worden er de eerste 130 vrijwilligers ondergebracht.
De N.A.D. was een door de Duitse bezetters ingestelde organisatie die voortborduurde op de al voor de oorlog in Nederland bestaande Opbouwdienst en andere initiatieven om in de crisisjaren werkloze jongeren zinvol aan werk te helpen en maatschappelijk te vormen.

In dienst treden als ‘arbeidsman’ bij de Arbeidsdienst was ten tijde van de oprichting door Seyss Inquart vrijwillig en behoedde veel gedemobiliseerde militairen voor werkloosheid. In 1942 werd deelname een verplichting voor mannen tussen 18 en 23 jaar. Ook werd de organisatie steeds militaristischer, werd het kader steeds meer gevormd door NSB-ers en werd bijvoorbeeld de Hitlergroet ingevoerd.
In Lochem worden de arbeidsmannen in hun groene pakken een vertrouwd gezicht in de stad. Onder het zingen van liederen als “Vroeg in de morgen marcheren wij door de bossen, door de velden” marcheren ze op weg naar hun werk. Dat bestaat meestal uit het ontginnen van woeste gronden. Naast het werk wordt veel aandacht besteed aan het stimuleren van “orde, tucht en kameraadschap”.

Op 19 november 1941 wordt in de Lochemse schouwburg een zogenaamde gemeenschapsavond gehouden als afscheid van de eerste lichting arbeidsmannen. De zaal is versierd met groen en de Nederlandse vlag. Aanwezig zijn onder anderen de eerste commandant van het kamp Ampsen, hopman W.G. Reinders en de leidster van het N.A.D. meisjeskamp in Barchem. Er volgen nog veel van zulke feestelijkheden bij volgende lichtingen.

Dolle dinsdag 5 september 1944 luidt het einde in van de Nederlandse Arbeids Dienst, omdat alle kampen leeglopen. Kort daarop wordt de organisatie ontbonden.

Duitsers gelegerd
Tijdens de winter van 44/45 zijn er op Kamp Ampsen Duitsers gelegerd. Naar het schijnt gaat het daarbij om troepen van de SS. In talloze getuigenissen van Lochemse bewoners komt voor hoe rondom de bevrijding van Lochem in april 1945 ‘vanuit Ampsen’ wordt geschoten. Boerderijen gaan in vlammen op, mensen krijgen schotwonden of erger. Hoe dan ook weten die Duitse troepen de oversteek van het Twentekanaal door de Canadezen en hun opmars naar de IJssel nog flink te vertragen, met veel slachtoffers en schade tot gevolg.

Repatriëerenden
Al in de eerste week na de bevrijding van heel Nederland wordt het kamp ingericht als opvangkamp voor Nederlanders die terugkeren naar hun eigen land. Zij worden opgevangen voor ze de IJssel passeren en worden in kampen als Ampsen gekeurd, zo nodig medisch behandeld en van kleren voorzien. Westerlingen moeten er vervolgens nog enige tijd blijven, want de autoriteiten vinden de toestand daar, zo kort na de hongerwinter, nog niet rijp voor opvang van deze terugkeerders.

Maar in der loop van 1945 vertrekt langzamerhand toch iedereen naar een eindbestemming ergens in Nederland en is Ampsen klaar voor een volgende doelgroep.

Interneringskamp
Al in augustus 1945 meldt de Nieuwe Winterswijksche Courant dat er in de Achterhoek voldoende ruimte is voor het in arrest houden van politieke gevangenen, mede door de beschikbaarheid van Bewarings- en verblijfskamp Ampsen, waar plaats is voor “200 en later 400 geïnterneerden”.
In het kamp worden in werkelijkheid zo’n 150 vrouwen geïnterneerd in afwachting van hun berechting voor tribunalen van de ‘bijzondere rechtspleging’. Zo wordt mevrouw R-V uit Terwolde, geïnterneerd in Ampsen, in juli 1946 voor het tribunaal in Apeldoorn verweten lid te zijn geweest van de Nationaal Socialistische Vrouwen Organisatie, de NSB-vlag te hebben uitgestoken en ‘meer dergelijke onvaderlandsche dingen’ te hebben gedaan. Haar straf is gelijk aan de tijd die ze al in het kamp heeft doorgebracht alsmede verlies van kiesrecht. En mevrouw N-Z uit Twello was ook lid van de NVSO, collecteerde voor de winterhulp en ‘was erg vriendelijk voor Duitschers’. Net als ongeveer tweederde van de beklaagden wordt zij direct in vrijheid gesteld; wel verliest ze radio en kiesrecht.
De omstandigheden in het kamp zijn voor deze ‘foute’ landgenoten veel minder rooskleurig dan ten tijde van de repatrianten. De Nieuwe Post schrijft op 5 Juli 1947:
“Ampsen is een speciaal vrouwenkamp. Het werk, dat de gedetineerden hier doen, is uitermate geestdodend. Men bezorgt haar niet de minste afleiding, terwijl zij na afloop harer werkzaamheden worden samengedreven in zeer kleine en te enge ruimten. Het gehalte sommiger gedetineerden, die hier met fatsoenlijke vrouwen (alleen gedetineerd wegens politieke gezindheid) samen zitten, is beneden peil. Beroeps-prostitué’s zitten hier samen met degelijke (zij het dan politiek verkeerd geschoolde) huismoeders. Jonge meisjes, die tijdens de bezetting alleen wat „gescharreld” hebben met Duitse militairen, worden hier door bekende „publieke vrouwen” in het „vak doorkneed”.”
Overigens lijken er in deze periode niet alleen Nederlandse vrouwen op Ampsen te zijn geïnterneerd, maar ook Duitse krijgsgevangenen. De Graafschapper van 11 januari 1946 meldt hoe zo’n militair uit Ampsen na een ontsnapping de Berkel overzwom, maar in de buurt van de Wildenborg werd achterhaald door bewakers uit het kamp.
De bijzondere rechtspleging waarop de internering is gebaseerd duurt tot 1948, maar het bewarings- en verblijfskamp Ampsen blijft tot 1951 in stand, vermoedelijk met steeds minder ‘bewoners’.

Jeugdzorg
In juni 1951 verhuist een ‘Internaat voor sociale jeugdzorg’ vanuit Eerde naar kamp Ampsen. Dat is het begin van bijna driekwart eeuw jeugdzorg in diverse vormen en door diverse organisaties op Ampsen. De hekken om het terrein kunnen verdwijnen, de toegangspoort kan open blijven en op den duur helemaal verdwijnen. Justitie maakt plaats voor Maatschappelijk Werk.
Opleiding tot varensgezel
Het jongensinternaat dat in 1951 op Ampsen neerstrijkt biedt ‘Vorming Buiten Schoolverband’ als onderdeel van Bijzondere Jeugdzorg. Het leidt jongens die niet meer leerplichtig zijn op voor een baan op het water. De meesten hebben een ingewikkelde achtergrond en leer- of gedragsproblemen. De opleiding in het internaat moet ze een meer stabiele basis geven voor een loopbaan in de maatschappij.

Het leven op het kamp is spartaans. Zowel staf als leerlingen wonen in houten barakken met namen als ‘Matrozen’, ‘Janmaats’, ‘Runners’, ‘Vikings’ en ‘Brandaris’. De leerlingen verblijven vrijwel de hele week op het kamp; alleen op zondagmiddag hebben ze vrij. In de begeleiding zitten veel gewetensbezwaarden die zo hun vervangende dienstplicht vervullen.

In het kamp is ook het Mr. De Jonghhuis gevestigd, genoemd naar Mr. G.T.J. de Jongh (1861-1949), kinderrechter in Amsterdam en van grote betekenis voor de kinderbescherming in Nederland. In dat huis worden cursussen en symposia georganiseerd voor groepen van buiten het kamp. In de recreatiezaal worden ook avonden voor de jongens georganiseerd. Filmavonden met populaire of educatieve films, maar ook evenementen met artiesten.

Bijzondere Jeugdzorg
Op 5 maart 1969 wordt een geheel vernieuwd Mr. de Jonghhuis officieel geopend door minister Marga Klompé van CRM. Dat is gebouwd op het terrein van de oude schietbaan; op topografische kaarten wordt dat pas met enige vertraging weergegeven. Niet lang daarna, om precies te zijn in 1972, verhuist de hoofdafdeling ‘Bijzondere Jeugdzorg in Internaatsverband’ van het ministerie vanuit Rijswijk naar Lochem. In het kader van spreiding van de rijksdiensten werken vanaf dat moment zo’n vijftig ‘Haagse’ ambtenaren in Lochem. Het Mr. de Jonghhuis is dan zowel kantoor als opleidingscentrum en wordt in de wandeling ‘BJ centraal’ genoemd.

Het naastgelegen internaat wordt vormingscentrum voor jongens van 14-18 jaar die in hun eigen omgeving “de boot gemist hebben”. Ze krijgen er een opleiding voor ambachtelijke beroepen zoals timmerman, schilder, fietsenmaker etc. Het internaat wordt compleet verbouwd. De houten barakken maken plaats voor stenen groepsverblijven en woningen. Ook de werkplaatsen worden vernieuwd.

Bijzonder Jeugdwerk
In 1988 besluit de verantwoordelijk minister – dat is inmiddels die van WVS – alle negentien vanuit Lochem aangestuurde internaten over te dragen aan de particuliere stichting Bijzonder Jeugdwerk. Er zijn geen rijksambtenaren meer in het Mr de Jonghhuis. De financiering van het jeugdwerk gaat over naar de provincies.
Het jeugdwerk in het oorspronkelijke internaat blijft gewoon doorgaan. Hoewel: “In 1995 was er nog kinderbescherming, in 2010 een markt van jeugdzorg.” aldus het rapport Jeugdzorg in Nederland 1945-2010 van de Rijksuniversiteit Groningen 2012. Dat wordt met de overdracht van jeugdzorg naar de gemeenten in 2015 niet anders.

Pactum
Bij marktpartijen horen door marketeers bedachte namen. Zorgaanbieder ‘Bijzonder Jeugdwerk’ krijgt op den duur de naam Pactum. Het internaat biedt in essentie nog dezelfde zorg als in 1969. Die bestaat uit enerzijds behandeling van (ieders persoonlijke) problemen en anderzijds opleiding en voorbereiding voor zelfstandigheid.
Als in 2017 werkplaats en gebouwen (opnieuw) grondig zijn vernieuwd meldt de Stentor: “Pactum, de instelling die in Lochem veertig jongens en meisjes begeleidt, kan de aan haar zorg toevertrouwde jongeren nu met adequate apparatuur en in een uiterst moderne omgeving leren omgaan met hout en metaal. Maar bovenal: leren arbeidservaring en -ethos op te doen.”

In de uitvoering zijn er overigens wel belangrijke verschuivingen opgetreden: de doelgroep werd beduidend zwaarder en de problemen veel complexer, het ‘jongensinternaat’ werd een gemengd internaat, de behandeling werd veel methodischer en met meer specialisaties en de daginvulling van de jongeren verschoof van het leren van praktische vaardigheden (het leren van een vak) naar theorievakken. Het daarvoor nodige voortgezet speciaal onderwijs (VSO) wordt op het terrein verzorgd door een overkoepelende stichting SOTOG.

AMA’s
Intussen is dus sinds ongeveer 1990 het Mr de Jonghhuis helemaal los komen te staan van het jeugdwerk en staat het zelfs geruime tijd leeg. In 1994 laat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) een vleugel aan het gebouw toevoegen waar tachtig alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s) onderdak vinden.

Zij krijgen onderwijs in de lokalen van het oorspronkelijke gebouw. Naar analogie van huize Valentijn uit Nunspeet, waar al eerder een groep AMA’s is neergestreken, wordt wel gesproken over ‘Valentijn 2’. Deze opvang duurt tot ongeveer 2002, waarna het complex opnieuw leeg staat.

Al Islah
De combinatie van een gebouw met opleidingslokalen en een aangebouwd slaapgedeelte is precies wat de particuliere stichting Al Islah zoekt als zij in 2005 haar Islam-opleidingen vanuit den Haag wil verplaatsen naar een rustiger omgeving. Niet lang daarna wonen zo’n 50 a 60 leerlingen door de week of in het weekend in Lochem en volgen verschillende vormen van Islam-onderwijs. De oudere leerlingen zijn met hun traditionele gewaden al snel opvallende verschijningen in de omgeving.

Het instituut geeft onderwijs met twee mogelijke leerdoelen: Koran-memorisatie (in beginsel voor elke gelovige) en Islamitische wetenschap (voor wie die beroepsmatig kan inzetten, bijvoorbeeld als imam). Beide kunnen voltijds worden gevolgd of in het weekend. Voor de laatste variant is er een apart slaapgebouw voor vrouwelijke cursisten.
Tussen 2008 en 2017 wonen er in het internaat ook kinderen van 12 tot 14 jaar die overdag naar school gaan in Lochem of Zutphen en ‘s avonds de Koran uit hun hoofd leren. Sindsdien gaat het alleen nog om jongvolwassenen van 18+.
De leerlingen en docenten van de school hebben verschillende culturele achtergrond: Marokkaans, Pakistaans, Somalisch, etcetera. De school onderwijst de hoofdstroom van de soennitische Islam en zoekt de verbinding en overeenkomsten tussen de vier ‘wetscholen’ binnen die religie. Dat is bepaald iets anders dan het etiket ‘salafisme’ dat sommige media in de beginperiode op de school plakken. Gelukkig zijn die stemmen al na korte tijd verstomd.
Anno 2024 vindt een ingrijpende verbouwing van het complex plaats. De gebouwen zijn inmiddels meer dan een halve eeuw oud en nodig aan modernisering en verduurzaming toe. Tijdelijk is het aantal bewoners teruggebracht tot 25, maar over enige tijd moet er plaats zijn voor zo’n 120 leerlingen.

Phoenix
Sinds 2009 bevindt zich op het terrein van ‘kamp Ampsen’ nog een instelling die los staat van de eerder genoemde instituten en daar ook geen binding mee heeft, behalve dat zij zich ook richt op educatie. Op het zuidelijkste deel, buiten de ringweg die over het terrein loopt en de gebouwen verbindt, staat het observatorium van publiekssterrenwacht Phoenix.

Bijna twintig jaar, van 1979 tot 1997, had de sterrenwacht een onderkomen in het Langense Veen en vervolgens tien jaar, tot 2007, op Ruighenrode. Elke zaterdagavond en ‘s zomers ook op dinsdagavond is het publiek welkom om van alles te leren over de sterrenhemel. Niet alleen via het observatorium of het planetarium, maar ook via de uitgebreide bibliotheek. Oprichters Jack Broekhuizen en Eugene van der Stel zouden het nog eens moeten kunnen zien!

Bronnen:
Een beschouwing over de Nederlandse Arbeidsdienst, de N.A.D. (1) door Jan Klein Egelink.
Jongensinternaat, opleiding tot Varensgezel, periode 1951 tot ca. 1969 door Wim de Vries.
Jeugdzorg in Nederland 1945-2010, Rijksuniversiteit Groningen 2012.
• Delpher, Wikipedia en andere Internetbronnen.
• Gesprekken met direct betrokkenen.