Isidor Heilbronn en Martha Vromen
Op het adres Zwiepseweg 5 in Lochem zijn twee Stolpersteine gelegd voor:
Isidor Heilbronn (55 jaar), geboren in Anholt, 1887. Vermoord op 23 juli 1943 in Sobibor.
Martha Vromen (41 jaar), geboren in Lochem 1901. Vermoord 24 januari 1943 in Auschwitz-Birkenau
Isidor Heilbronn
In het Duitse Anholt (Nordrhein Westfalen) kreeg het echtpaar Simon Heilbronn en Bertha Cussel in 1887 zoon Isidor. Het gezin, dat uiteindelijk vier zonen en een dochter zou krijgen, vestigde zich aan het eind van die eeuw in Lochem. Zoon Isidor, inmiddels veehandelaar, trad daar op 5 maart 1915 in het huwelijk met Susanna Vromen. Zij werd op 12 september 1888 in Lochem geboren als oudste van een gezin met negen kinderen van Adolf Vromen en Roosje Aptroot. Dit gezin woonde in de Walderstraat 15, een straat waar destijds veel Joodse middenstanders hun nering hadden.
Isidor en Susanna betrokken een woning iets verderop in de Walderstraat op nummer 31. Uit hun huwelijk werden drie kinderen geboren, Bertha in 1915, Adolf in 1917 en Simon in 1921; Simon werd slechts één maand oud. Bertha vertrok begin jaren ’30 naar Amsterdam, en verhuisde in 1935 naar Den Haag waar ze als hulp in de huishouding aan de slag ging. Haar broer Adolf, inmiddels handelsreiziger, verhuisde rond die tijd naar Den Haag en vestigde zich, na zijn huwelijk op 27 augustus 1940 met Geertruida Zuidema, in een bovenwoning op Nassaulaan 33a in Groningen.
Isidor en Susanna verhuisden rond 1918 naar een leuke, vrijstaande eengezinswoning op Zwiepseweg 5. Misschien destijds ook al, maar tegenwoordig lezen we boven de voordeur Pleinzicht; een betere naam is er niet voor dit huis gelegen op de plek waar Nieuwstad, Barchemseweg en Zwiepseweg elkaar kruisen.
Tijdens de razzia die in het weekend van 5 oktober 1942 plaatsvond, werd Isidor in Lochem opgepakt en op transport gezet naar Kamp Westerbork. Susanna verbleef gedurende dat weekend elders waardoor ze aan arrestatie ontkwam. Op
de Joodse Raad-kaart van Isidor treffen we de mededeling aan dat zijn vrouw zenuwziek zou zijn. Op grond van een medische verklaring die de labiele geestelijke gezondheid van Susanna zou bevestigen, meende Isidor onder de ‘tewerkstelling in Polen’ uit te komen. Tevergeefs. Hij maakte op 19 oktober 1942 deel uit van een massatransport naar Auschwitz. Drie dagen later werd hij daar vergast. Dat weekend van 5 oktober 1942 werd zoon Adolf in Groningen eveneens naar Westerbork afgevoerd. Adolf verbleef daar bijna twee jaar totdat hij begin september 1944 naar Theresienstadt werd overgebracht. Aan het eind van die maand volgde dwangarbeid in Extern Kommando Golleschau, een buitenkamp van Auschwitz. Daar bezweek hij op 1 december 1944.
Begin 1942 ging dochter Bertha, wellicht op last van de Joodse Raad, van Den Haag terug naar Amsterdam waar ze via de Verdistraat uiteindelijk in De Lairessestraat 82 hs kwam te wonen. Beide woningen staan als Joods Monument aangemerkt, wat impliceert dat dit het laatste woonadres van Joodse mensen is geweest voordat ze werden vermoord. Bertha is dat lot echter bespaard gebleven.
Susanna kwam op 15 februari 1943 vanuit Lochem in Amsterdam in de Joodse Transvaalbuurt terecht. Daar betrok ze een bovenwoning aan Majubastraat 5-I. Het is raadselachtig hoe Susanna ruim drie jaar in het hart van de Joodse Transvaalbuurt heeft kunnen wonen zonder te worden vervolgd. Op 16 februari 1946 verhuisde ze naar Parkweg 334 in Voorburg, waar ze op 21 november 1972 overleed. Haar zoon Adolf en haar man Isidor gingen haar dertig jaar eerder voor…
Martha Vromen
Op 26 december 1901 werd Martha Vromen geboren, de jongste van negen kinderen van Adolf Vromen uit Lochem en Roosje Aptroot uit Leek. Over de lotgevallen van haar oudste zus Susanna vernamen we eerder.
Martha verliet in september 1921 haar ouderlijk huis aan de Walderstraat 15 en betrok als negentienjarige een kamer bij weduwe De Leeuw op Brinkstraat 73 in het centrum van Enschede. Tien jaar later verhuisde ze naar Den Haag, waar ze introk bij haar drie jaar oudere broer Heimann die op het adres Laan van N.O. Indië 166 woonde. In Den Haag werkte Martha als typiste. In november 1932 keerde ze terug naar haar geboorteplaats Lochem en vond een kamer bij haar zwager Isidor Heilbronn en haar oudste zus Susanna op Zwiepseweg 5.
Van 1935 tot 1937 is Martha opgenomen geweest in Het Apeldoornsche Bos, een Joodse psychiatrische inrichting. Vanwege plaatsgebrek aldaar verbleef Martha enige tijd in het A.C. Wertheimhuis aan Plantage Parklaan 15 in Amsterdam, een kleinschalige voorziening van het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht. In de loop van 1937 woonde Martha weer even bij haar zwager en zus aan de Zwiepseweg in Lochem totdat ze weer in ‘Apeldoorn’ werd opgenomen. In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werden alle patiënten, sommigen naakt, verward of in een dwangbuis, door de SS en de Ordnungspolizei in vrachtwagens gestouwd en naar het station van Apeldoorn gebracht, waar een trein met goederenwagons klaarstond om alle patiënten naar Auschwitz te brengen.
Martha overleed er op eenenveertigjarige leeftijd.