Wiepkje van der Mey

Op 18 juni 2025 is op het adres dr. Cartier van Disselweg 9 in Lochem een Stolperstein gelegd voor:

Wiepkje van der Mey, geboren 1884 in Leeuwarden, bezweken aan ondervoeding en uitputting op 16 december 1944 in Ravensbrück

Op 16 februari 1884 werd Wiepkje van der Mey in Leeuwarden geboren. Haar voornaam verraadt haar Friese afkomst. Vader Thomas, onderwijzer, was getrouwd met Janke de Vries. Wiepkje was hun enig kind.

Vanaf 1903 woonde het gezin in Rotterdam, vanwaar Wiepkje naar Amsterdam vertrok om er in een ziekenhuis als verpleegster aan de slag te gaan, een beroep dat tegenwoordig als verpleegkundige wordt aangeduid. Op 24 oktober 1922 verruilde ze dit Amsterdamse ziekenhuis voor dat van Lochem aan de Zwiepseweg 99; ze woonde daar intern.

Haar ouders gingen in Heemstede wonen om zich vervolgens in oktober 1923 in Lochem te vestigen aan de Dr. Cartier van Disselweg 9, een karakteristieke, vrijstaande woning aan de rand van de Paasberg. Toen moeder Janke in september 1929 overleed, ging Wiepkje bij haar vader wonen. Gedurende de dertiger jaren verhuurden ze enkele kamers van hun huis. Nadat haar vader eind 1936 op vijfentachtigjarige leeftijd overleed, werd Wiepkje de hoofdbewoner en pensionhouder.

De leefwijze van Wiepkje laat zich met enkele opmerkelijke principes omschrijven: theosoof, vegetariër, antimilitarist, geheelonthouder, onafhankelijk, vrijgezel en sociaaldemocraat. Het feit dat ze tijdens de Tweede Wereldoorlog in haar huis vaak onderduikers van onderdak, kleding, schoeisel en eten voorzag, sloot naadloos aan op haar zorgzame levenshouding. De wijze waarop ‘zuster Wiepke’ zich aldus tegen de aanwezigheid van de nazi’s verzette, kwam in februari 1942 een foute politieman in Lochem ter ore. Hij wist er wel raad mee. Wiepkje werd opgepakt, gevangengezet en vanaf midden 1943 in het Frauenkonzentrationslager van Kamp Vught geïnterneerd.

Op 5 september 1944 speelde zich in heel Nederland euforische taferelen af toen duidelijk werd dat de geallieerde troepen het zuiden van Nederland hadden bevrijd. Deze dag, waarop de opmars van de geallieerden werd gevierd, ging de geschiedenis in als Dolle Dinsdag. Diezelfde dag begonnen de Duitsers halsoverkop met het ontruimen van Kamp Vught. Veel gevangenen werden daartoe ter plekke gefusilleerd, maar de meesten werden naar concentratiekampen in de omgeving van Berlijn overgebracht. De mannen werden die dag naar Sachsenhausen afgevoerd, de vrouwen de volgende dag, ’s avonds op 6 september, naar Ravensbrück. Het was een mensonterend treintransport in overvolle, pikdonkere veewagens, zonder eten, drinken en sanitair. Bij aankomst, na tweeënhalve dag, kreeg Wiepkje het Lagernummer 66991 toebedeeld.

Ravensbrück was een concentratiekamp speciaal voor vrouwen en kinderen. Na drie maanden is Wiepkje daar op 16 december 1944 aan ondervoeding bezweken. Als officiële doodsoorzaak werd lichaamszwakte vermeld, een eufemisme wanneer we de langdurige, zeer slechte voeding en zware omstandigheden van haar gevangenschap in aanmerking nemen.

Wiepkje van der Mey, overleden aan de vooravond van de bevrijding, is zestig jaar geworden.