Adriana Johanna Wilhelmina Bieruma Oosting (1898–1994)

“De juffrouw van Het Elger” – zo stond ze bekend in Almen. Een vrouw die wist wat ze wilde, dat zonder omhaal liet weten en meestal haar zin kreeg. Een juffrouw met altijd haast, want er moest geschilderd worden. Geen tijd dus om achter in de rij bij de kassa te staan, en ook geen tijd om haar rijbewijs te vernieuwen: ze reed jarenlang zonder. Maar ach, in Almen kende men haar, en liet men haar begaan. Ze was dan misschien wat apart, maar had een goed hart. Bij het jaarlijkse volksfeest deed ze mee aan het vogelschieten en zat ze in de jury van de kinderoptocht. De school kreeg grafisch werk van haar, en de gemeenschap een bankje bij de bushalte.

Tussen Amsterdam en Almen

Jeanne Bieruma Oosting woonde eigenlijk niet in Almen – althans, niet het hele jaar. Haar vaste thuis en atelier bevonden zich aan het Oosterpark in Amsterdam. Naar Almen kwam ze alleen in de zomer. Rond Pasen haalde tuinman Hendrik Simmelink haar op met de auto uit Amsterdam, en na de zomer bracht hij haar weer terug. De auto overwinterde in Almen.

Haar liefde voor de rust in de Achterhoek kwam waarschijnlijk voort uit haar jeugd. Jeanne stamde uit een voornaam Fries geslacht. Toen in 1907 landgoed De Cloese in Lochem vrijkwam na het overlijden van het echtpaar Sickesz, kochten haar ouders het pand en vestigden zich er met het gezin. In die tijd kwam Isadora Duncan er geregeld thee drinken – althans, tijdens de periode dat zij met haar geliefde op De Heest verbleef.

Tussen haar negende en negentiende jaar woonde Jeanne op De Cloese en genoot ze intens van de natuur in en rond het landgoed. De schoolkinderen in Lochem zullen haar niet gekend hebben, want zij kreeg thuis les: in taal, rekenen, muziek en – later – schilderkunst.

 

Opleiding en artistieke vorming

In 1917 verhuisde het gezin naar de omgeving van Haarlem. Ondanks blijvende weerstand van haar vader begon Jeanne zich steeds meer toe te leggen op een kunstenaarsbestaan. Ze volgde lessen bij diverse schilders en grafici, en aan verschillende kunstacademies.

Rond 1925 sloot ze zich aan bij kunstenaarsverenigingen als Pulchri Studio in Den Haag en De Onafhankelijken in Amsterdam. In 1927 begon ze te schrijven voor kunsttijdschrift De Delver, en in 1929 trad ze toe tot de redactie. Ze exposeerde in galeries en op tentoonstellingen van kunstenaarsverenigingen. Haar favoriete onderwerpen waren landschappen, portretten, stadsgezichten, dieren en stillevens. Ook maakte ze ex librissen.

Jaren in Parijs

Op aandringen van haar vriendin, de beeldhouwster Charlotte van Pallandt, besloot Jeanne haar geluk in Parijs te beproeven. Tussen 1929 en 1940 woonde en werkte zij daar elf jaar lang. Zonder steun van haar familie kon zij zich toch net redden door haar litho’s te verkopen in mappen met titels als Solitudes, Visions et Fantômes, L’amour et la mort en Rêves et Réalités.

Ze volgde lessen aan de École des Beaux-Arts en werkte in het vermaarde Atelier 17 van Stanley Hayter, een vernieuwer in de grafische kunst. Ook leerde ze van John Buckland Wright, een specialist in houtgravures. In Parijs ontmoette ze bekende kunstenaars als Picasso, Rouault en Bonnard.

Terug in Nederland: actieve en uitgesproken kunstenaar

Kort voor het uitbreken van de oorlog keerde Jeanne terug naar Nederland. In Amsterdam zette ze haar kunstenaarschap actief voort. Ze nam deel aan tentoonstellingen, was aanwezig op kunstenaarsbijeenkomsten, en gaf haar mening in publicaties – altijd helder en respectvol.

Naast vrije kunst maakte zij ook werk in opdracht, vooral grafiek. Een bekend voorbeeld is haar serie kinderpostzegels met Nederlandse klederdrachten.

Leven in welstand en blijvende ontwikkeling

Hoewel haar ouders haar tijdens haar leven weinig hadden gesteund, lieten zij haar wel een aanzienlijk vermogen na. Daardoor kon zij in alle vrijheid leven en werken. Ze maakte reizen naar Marokko, Rusland en Amerika, en keerde regelmatig terug naar Parijs voor lessen bij Hayter.

In 1955 kocht zij villa Het Elger in Almen. Daar bracht ze de zomers door en ontving ze vrienden zoals Adriaan Roland Holst, Charlotte van Pallandt en Kees Verwey. Ze raakte bevriend met Joop Sjollema en Henriëtte Polak. Uit die ontmoetingen ontstond het Henriëtte Polak Museum in Zutphen, dat zich richt op moderne figuratieve kunst, waaronder haar eigen werk.

Een levendige zomer in Almen

In Almen sloot Jeanne vriendschap met Françoise Bonger-van der Borch, kunstverzamelaar en bewoonster van Groot Have, met een indrukwekkende collectie van Odilon Redon. Jeanne kocht ook de Almense Mölle en liet die prachtig restaureren.

Ze schilderde veel: interieurs en uitzichten vanuit haar raam. Ze bezocht regelmatig de kerk in Almen. Toen de kerkbanken waren verplaatst en zonlicht hinderlijk naar binnen viel, ontwierp zij voor het betreffende raam een brandschildering – die na haar dood werd gerealiseerd.

 

Afstand tot de familie

Met haar familie had Jeanne een complexe verhouding. Ze kreeg nooit werkelijke waardering of aanvaarding voor haar kunstenaarschap. Daardoor hield zij beide werelden strikt gescheiden. De zorgvuldig ontworpen nieuwjaarswensen die ze naar vrienden en collega’s stuurde, gingen niet naar haar familie.

Zelfs haar nichtje uit Laren – dochter van Jeannes zus, die zich in 1958 op Oolde had gevestigd – zag het atelier van haar tante pas voor het eerst toen ze er de laatste eer kwam bewijzen.

Laatste jaren en overlijden

Jeanne Bieruma Oosting bleef tot op hoge leeftijd exposeren en werken. In haar laatste jaren woonde ze permanent op Het Elger. Ze overleed daar op 14 juli 1994, 96 jaar oud.

Zoals zij uitdrukkelijk had gewild, bracht de plaatselijke verhuizer Jan van de Straat haar naar haar laatste rustplaats.