De Kleine Haar
Ca. 1905, 1928 ♦ Rijksmonument
Jeugdherberg De Kleine Haar heeft een koninklijke voorgeschiedenis. Het houten huis was volgens overlevering een geschenk van de Noorse koning Haakon VII aan het Nederlands Koninklijk Huis. Het werd rond 1905 (sommige bronnen spreken van 1912) gebouwd bij Huize Frieswijk in Diepenveen en diende daar als gastenhuis. Rond 1920 werd het landgoed Frieswijk, eigendom van de Zwolse familie Vos de Wael, gepacht door de heer Vertholen de Salve de Bruneton. Na de dood van zijn vrouw in 1925 verliet Vertholen Frieswijk, dat in de oorspronkelijke staat, dus zonder de bijgebouwde opstallen, moest worden opgeleverd. Zo kwam het Noorse huis na verkoop in handen van Gulian Eduard Hugo Tutein Nolthenius (1860-1930), gepensioneerd opperhoutvester van Het Loo, rent- en jagermeester en als eerste leraar in de houtteelt aan de Rijkslandbouwschool in Wageningen één van de pioniers in de moderne Nederlandse bosbouw. Hij liet het houten gebouw in 1928 overplaatsen naar de huidige locatie in de Kring van Dorth, een gebied dat in zijn eigendom was. In 1934, enkele jaren na het overlijden van Tutein Nolthenius, is De Kleine Haar in gebruik genomen als jeugdherberg. Het landhuis in “Noorse stijl” is opgebouwd in houten stapelbouw en bezit vele karakteristieke details, zoals de rijk versierde veranda’s, de windveren met drakenkoppen en de geprofileerde vensterlijsten. Ook het interieur heeft nog veel oorspronkelijke elementen. Rond 1900 zijn meer van dergelijke houten huizen als bouwpakket uit Scandinavië in Nederland geïmporteerd. De Kleine Haar is een product van de Strømmen Trævarefabrik in Oslo.