Echtpaar de Vries – Leverpoll

Op 18 juni 2025 zijn op het adres Zuiderwal 11 in Lochem twee Stolpersteine gelegd voor:

Nathan de Vries (70 jaar), vermoord op 23 juli 1943 in Sobibor en
Heintje de Vries-Leverpoll (65 jaar), vermoord op 23 juli 1943 in Sobibor.

Nathan de Vries werd op 26 december 1872 in Neede geboren. Hij nam de veehandel van zijn vader over. Daarnaast was hij taxateur van vee voor verzekeringsmaatschappijen. In 1901 trouwde hij in Borculo met Heintje Leverpoll, die daar op 6 april 1878 werd geboren.

Het echtpaar betrok een woning aan Markt 6 in Lochem waar tien kinderen werden geboren. Twee kindjes overleden al snel na de geboorte.  Daarna volgden:
– Manuel, 19 november 1902
– Rika, 8 augustus 1904, overleed op 12 oktober 1904
– Rika, 5 oktober 1905
– Rosette, 15 juli 1907
– Salomon, 26 maart 1909
– de tweeling Rika en Aaltje, 1 juni 1913
– en Simon Philip, 15 maart 1919

Tussen het oudste en jongste kind zat een leeftijdsverschil van maar liefst zeventien jaar.
Op enig moment verhuisde het gezin van Markt 6 naar Zuiderwal 11.

Nathan en Heintje waren vrome Joden en ze voedden hun kinderen dan ook in de Joodse tradities op. Beiden waren actief binnen de circa honderd zielen tellende Joodse gemeente van Lochem. Zo was Nathan jarenlang voorzitter van de Gewre Talmoed Thora, de vereniging voor Bijbelstudie. Heintje zamelde in 1922 geld in voor de slachtoffers van de pogroms in Oekraïne. In de jaren dertig was ze presidente van Bigdei Koudesj, de vereniging die de rituele voorwerpen in de sjoel van Lochem beheerde. Ook buiten de Joodse kring sprak haar sociale hart: van 1923 tot 1935 was Heintje lid van de Gemeentelijke Commissie ter Wering van het Schoolverzuim. Als gevolg van de oorlog werd het echtpaar De Vries-Leverpoll een rustige oude dag ontnomen.

Hun jongste dochter Aaltje en haar man Alexander Vleesblok woonden in Zwolle aan de Van Lennepstraat 2. In de zomer van 1942 kwamen beiden in dienst van de Joodse Raad, Aaltje als sociaal werkster en Alexander als inkoper van kleding bij de Joodse Centrale voor Beroepsopleiding. Beide functies gaven recht op een Sperre, een voorlopige vrijstelling van tewerkstelling in het oosten, zoals de bezetter de deportaties eufemistisch noemde. In april 1942 trokken Nathan en Heintje in bij hun dochter en schoonzoon in Zwolle. Misschien dat Aaltje en Alexander hebben gedacht dat hun Sperre ook Nathan en Heintje een zekere rust zou geven. Maar na nog geen acht maanden in Zwolle gewoond te hebben, werd zowel het echtpaar de Vries-Leverpoll als Vleesblok-de Vries door de Joodse Raad in december 1942 gesommeerd te verhuizen naar de Transvaalstraat 114 III in de nieuwe Jodenbuurt in Amsterdam-Oost. Op 12 april 1943 kreeg Nathan door de Joodse Raad de functie van sociaal werker toebedeeld. Zo kwamen Nathan en Heintje ook in aanmerking voor een Sperre, de aantekening dat ze niet gemist konden worden. Deze bleek echter van geen betekenis: zes weken later, op 25 mei 1943, werden beiden op transport gezet naar Westerbork. Eenmaal daar werd op 21 juni 1943 op de Joodse Raad-kaart van Nathan aangetekend dat hem een Palestinaverklaring werd toegekend. Daarmee zou hij geruild kunnen worden tegen op een wat humanere manier van de Joden te ontdoen. Maar ook dit mocht niet baten: het echtpaar de Vries-Leverpoll werd op 20 juli 1943 naar Sobibor afgevoerd waar het bij aankomst op 23 juli onmiddellijk werd vergast. Diezelfde dag ontgingen hun zonen Manuel en Simon Philip hetzelfde lot. Zoon Salomon werd eerder die maand, op 2 juli, in Sobibor vermoord. Aaltje en Alexander overleefden de Tweede Wereldoorlog in de onderduik, evenals hun beide andere dochters, Rika en Rosette.

Notabene, Jetje de Vries zou ook op dit adres hebben gewoond. Zij was geen familie. Jetje werd op 18 februari 1893 in het Drentse Dwingeloo geboren in een gezin van zes kinderen. In 1942 woonde ze in bij haar oudere zus Klaartje en haar echtgenoot David Gosschalk aan de Groote Poot 6 in Deventer. Jetje werd in mei 1943 in Sobibor vermoord. Haar zus en zwager ondergingen dit lot in oktober 1942 in Auschwitz.