Gerard Anne Pasma

Op het adres Dorpsstraat 59 in Almen is een Stolperstein gelegd voor:

Gerard Anne Pasma (35 jaar) Predikant in Christelijk verzet. Gearresteerd op 7 oktober 1944. Geïnterneerd in Neuengamme. Bezweken op 21 april 1945 in Wöbbelin.

Hoewel Gerard Anne Pasma op 2 september 1909 werd geboren in het Overijsselse Overdinkel heeft hij nooit zijn Friese afkomst verloochend. Hij sprak de taal vloeiend, verzorgde kerkdiensten in de Friese taal en schreef erin.

Zijn eerste ambtsperiode als predikant was in Zeerijp (provincie Groningen), waar hij op 9 januari 1936 trouwde met Woutrina Adriana van Haaften. Hier werd ook dochter Miek geboren. In 1942 nam de jonge dominee het beroep aan van de Hervormde Gemeente Almen/Harfsen.

Direct na het uitbreken van de oorlog betoonde Pasma zich een felle tegenstander van het Naziregime en stak zijn mening niet onder stoelen of banken. De dominee raakte steeds meer overtuigd van de nihilistische uitingen van het nationaalsocialisme en de goddeloosheid van het systeem. Hij heeft daar zeer onder geleden en meende het in woord en daad te moeten bestrijden.

Gerard Pasma zorgde voor adressen voor onderduikers in Almen en Harfsen en hield voor hen zelfs bijbellezingen. Volgens een nazi-sympathisant bezondigde de dominee zich aan ‘gal spuwen tegenover catechisanten op alles wat op het nationaalsocialisme leek’.

Zich niet bewust van het gevaar stelde Pasma zich elke zaterdagavond de vraag hoe hij zijn anti-Duitse houding aan de Almense geloofsgemeenschap in zijn preek kon verwoorden.

Als er op zaterdag 7 oktober 1944 wordt aangebeld meldt hij zich dan ook niets vermoedend op deze stille stralende herfstdag bij de voordeur. Landwachters wachtten hem op om hem te arresteren ‘in verband met zijn algemeen bekende anti-Duitse gezindheid’. Mevrouw Pasma noemt het later ‘een heftig gebeuren’.

Gerard werd vervolgens overgebracht naar het Huis van Bewaring in Zutphen, waar hij 7 weken zijn cel deelde met de Gorsselse adjudant van de marechaussee Ter Brake en enkele mannen ontmoette die op 24 september in Gorssel gearresteerd zijn.

Vanaf het begin van zijn detentie heeft Pasma geloofd dat hij weldra zou worden vrijgelaten, vooral gesterkt doordat zijn Gorsselse lotgenoten al binnen enkele weken naar huis konden.

In de geheime briefwisseling met zijn vrouw bleek later dat hij haar op 20 oktober heeft gevraagd een fiets voor hem te regelen en hiermee op de dag van zijn vrijlating via de Almense Binnenweg en de Voorster Allee te rijden. Hij zou haar dan hier vanuit Zutphen tegemoet komen.

Maar toen hij een week later nog niet vrij was, zag hij de ernst van zijn situatie in en schreef hij aan zijn vrouw: ’Alle hoop is nu wel vervlogen dat ik vandaag weer bij jou zal komen. Misschien heb je den heelen dag op de uitkijk gestaan en je boodschappen al vroeg gedaan’.

Op 21 november was het zover: ‘We moeten ineens weg. O, wat erg’. Maar het geloof gaf Pasma steun: ‘God gaat mee’. Het transport voerde de mannen naar het concentratiekamp Amersfoort. De zware dreigende bunkerstraf negerend leidde Pasma hier verschillende malen een kerkdienst en ontpopte zich als steun en toeverlaat voor iedereen die hulp behoefde. Op 2 februari 1945 volgde het transport naar Duitsland. Ter Brake heeft het na de oorlog beschreven: ‘De reis per veewagon duurde 4 dagen en nachten, zonder drinken en met een klein stukje brood. Op 6 februari kwamen we aan in het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Later volgde overplaatsing naar het kamp Wöbbelin’. De mens Pasma werd hier geregistreerd als nummer 70752, maar ondanks deze vernedering rechtte de jonge dominee de rug. Hij werd ook hier al snel het middelpunt van geestelijke hulpverlening en leidde als lid van het begrafeniscommando honderden begrafenissen vanuit het kamp naast de dorpskerk. Dat moest ’s nachts gebeuren omdat de bevolking het niet mocht of wilde zien. Deze diensten ontsloegen hem echter niet van de plicht om zeven dagen per week elke dag tien uur zware arbeid te verrichten. Als naast de fysieke uitputting het lichaam geteisterd wordt door dysenterie is het einde nabij. Op 21 april, enkele weken na de bevrijding van Almen, overleed Gerard Anne Pasma op 35 jarige leeftijd. Een dag later werd hij begraven in een massagraf in de bossen bij Wöbbelin, ver van zijn vrouw en dochter Miek.

Ter nagedachtenis aan ds. Pasma is in de kerk in Almen een gedenksteen geplaatst.