Jan Willem Radstake
Op het adres Olijslagweg 21 in Lochem is een Stolperstein gelegd voor:
Jan Willem Radstake (25 jaar), Geboren in 1919 in Zelhem, bezweken op 26 december 1944 in Zöschen/Merseburg
Jan Willem Radstake werd op 30 januari 1919 geboren in Zelhem, tegenwoordig deel uitmakend van de gemeente Bronckhorst. Over de jeugdjaren van Jan Willem is weinig bekend. Als jonge twintiger werkte hij als betonwerker. Op 6 april 1939 trouwde hij met Jantje Beeftink, een eenentwintigjarige dochter van een caféhouder aan de Lochemseweg in Warnsveld. Op 7 maart 1940 verhuisde het echtpaar naar Olijslagweg 21 in Lochem.
Omdat Duitse mannen aan alle oorlogsfronten werden ingezet, ontstond er een groot tekort aan arbeidskrachten in alle sectoren van de Duitse economie. De bezetter riep aan het begin van de Tweede Wereldoorlog dan ook Nederlandse werkloze mannen op voor de ‘Arbeitseinsatz’ in Duitsland. Omdat de animo daarvoor minimaal was, ging de bezetter begin 1942 over tot een verplichte deelname. Alle mannen tussen 18 en 35 jaar dienden zich te melden bij het arbeidsbureau. Door onder te duiken onttrokken velen zich hieraan.
Jan Willem Radstake werd verplicht in Berlijn tewerkgesteld. Toen hij op 6 januari 1943 voor 5 weken op verlof mocht en zijn gezin in de armen kon sluiten, wist hij dat hij niet meer terug wilde en dook onder bij mevrouw Dusseldorf-Ruys aan de Lochemse weg in Warnsveld. Niet lang daarna – op 19 mei 1944 – werd zijn derde zoon Jan geboren. Op 5 juli kon hij zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en gokte hij dat hij zijn gezin in Lochem veilig zou kunnen bezoeken. De overbuurman op de Olijslagweg, die bij de NSB was, zag en verraadde hem, waarop hij door de beruchte commandant van de Lochemse Landwacht in de kraag werd gegrepen en zwaar mishandeld. Uit een brief aan zijn vrouw viel af te leiden dat Jan Willem onveranderd optimistisch bleef en dacht spoedig weer naar huis te mogen.
Na verhoor werd hij niettemin via de koepel-gevangenis van Arnhem naar Kamp Amersfoort afgevoerd. Op 28 juli 1944 werd hij per trein overgebracht naar het werkkamp Halle om tewerkgesteld te worden bij de Leuna-Werke te Merseburg. Hier werd gas geproduceerd voor de vernietigingskampen. Vervolgens werd hij te werk gesteld bij de aanleg van Kamp Zöschen. Binnen de kortste keren werd dit kamp uit de grond gestampt. Zöschen deed dienst als een Aussen Lager van concentratiekamp Buchenwald.
Eenmaal in bedrijf werd Zöschen berucht om de slechte, mensonterende en erbarmelijke omstandigheden. De gevangenen kregen onvoldoende en slecht te eten, de hygiënische omstandigheden waren treurig en het fysieke werk dat men moest verrichten was inhumaan. Een en ander werd Jan Willem Radstake fataal. Zijn trein werd gebombardeerd en Jan Willem liep een verbrijzelde voet op. Van 4 tot 8 december 1944 werd hij opgenomen in het stadsziekenhuis van Merseburg, waar hij werd geopereerd aan zijn linkervoet. De leiding van het ziekenhuis vond echter dat hij hier niet thuishoorde en stuurde hem terug naar het kamp, waar hij op 26 december 1944 overleed aan een ‘Phlegmone 1 fuss’ (acute bindweefselontsteking aan de voet). Voorlopig werd hij begraven op het Engelse Kerkhof aan de Heerstrasse in Berlijn. De overlijdens-verklaring werd op 25 juli 1946 door de gemeente Zöschen afgegeven. Op verzoek van zijn weduwe Jantje Beeftink, werd Jan Willem op 28 mei 1949 herbegraven op de Begraafplaats in Lochem en wel in een oorlogsgraf, ingericht door de Oorlogsgravenstichting.