Mientje Wijler – van Essen en Henriëtte Meijer – Wijler

Op 22 maart 2023 zijn op het adres Oosterwal 26 (vroeger genummerd als 19) in Lochem twee Stolpersteine gelegd voor:

Mientje Wijler-van Essen (64 jaar), vermoord op 13 maart 1943 in Sobibor
Henriëtte Meijer-Wijler (54 jaar), vermoord op 25 januari 1943 in Auschwitz

Mientje Wijler-van Essen

Op Oosterwal 26 woonden twee schoonzussen van de bekende Lochemse familie Wijler.

Mientje Wijler-van Essen werd op 11 april 1878 in Dalfsen geboren. Op 22 augustus 1907 trouwde ze daar met de Lochemse veehandelaar Abraham Levi Wijler, geboren op 6 juli 1877. Deze Abraham Levi kwam uit het gezin van negen kinderen van Samuel Wijler en Martha de Groot.

Abraham Levi Wijler is 62 jaar geworden en stierf in Lochem in 1939 een natuurlijke dood. Mientje zou vier jaar later geen natuurlijke dood sterven. Zij werd vermoord in 1943 in Sobibor.

Mientje en Abraham Levi hadden twee kinderen, de oudste was Salomon Israel Wijler, die 28 jaar werd en is vermoord in Mauthausen. Voor hem werd in 2023 een struikelsteen gelegd in Ruurlo. Deze zoon, die kortheidshalve Lo werd genoemd, woonde met zijn vrouw Reina Johanna Kropveld aan het begin van de Dorpstraat in Ruurlo. Zij hadden een kledingwinkel.

De jongste zoon was Samuel Wijler, die de oorlog overleefde. Hij was getrouwd met Elisabeth Spetter en het stel kreeg drie kinderen. Hij overleed in 1982 in Soest.

Begin 1943 wilde Mientje onderduiken. Desondanks werd ze begin maart opgepakt waarna ze op 6 maart in Westerbork werd geïnterneerd. Haar verblijf daar was van korte duur: vier dagen later volgde transport naar Sobibor waar ze op 13 maart 1943 werd omgebracht.

Abraham Levi Wijler

Haar schoonzus Henriëtte Meijer-Wijler

In deze woning huisde ook Henriëtte Meijer-Wijler, geboren 15 mei 1888 in Lochem. Zij was getrouwd met Meier Meijer, geboren in 1876 in Borculo, die runderslager was. Meier was twaalf jaar ouder dan Henriette en stierf in 1920, slechts enkele jaren na de geboorte van hun twee zonen, Samuel (Sam) in 1916 en Hartog (Harrie) in 1918.

Henriëtte kwam uit een gezin van negen kinderen. De anderen waren: Salomon (Kastanjelaan 1), Abraham Levi (de man van Mientje), Samuel (Paul Krügerstraat 4) en verder Emanuel, Adolf, Johan, Louis en Eef Wijler.1 Zie de foto hieronder.

Henriëtte Meijer-Wijler staat rechts achter haar vader Samuel Wijler. Abraham Levi Wijler (de man van Mientje) staat rechts achter zijn moeder Martha Wijler-de Groot. Foto ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijksfeest van de ouders op 24 april 1901. Uit de collectie van achterkleindochter Lis Shapiro-Vomberg.

Vanaf 24 april 1929 werkte Henriëtte in het Joods Ziekenhuis in Rotterdam. Kennelijk woonde ze daar intern. In november 1940 keerde Henriëtte zonder de kinderen weer naar Lochem terug en trok ze in bij Mientje Wijler-van Essen op Oosterwal 26.

Zoon Sam woonde inmiddels in Amsterdam en zoon Harrie in Rotterdam.

Op de Joodse Raad-kaart van Mientje stond de afkorting ‘A.B’., wat staat voor het Joods psychiatrisch ziekenhuis ‘Het Apeldoornse Bosch’. Hier werd volgens Joodse tradities geleefd en behandeld. Henriëtte werd er op 26 oktober 1942 opgenomen. Drie maanden later, van 22 tot en met 24 januari 1943 werden alle bewoners samen met het voltallige personeel op last van SS’er Aus der Fünten naar Westerbork afgevoerd. Henriëtte werd aangetroffen tussen de meer dan duizend namen op de betreffende transportlijst. Ze werden direct (in wagons op elkaar gestapeld) getransporteerd naar Auschwitz en op 25 januari 1943 vergast. Haar twee zonen Sam en Harrie trof zes dagen later hetzelfde lot.

1 Voor lotgenoten uit de familie Wijler liggen struikelstenen op de adressen Kastanjelaan 1, Paul Krügerstraat 4 en Molenstraat 3 in Lochem.