’t Overlaer

Achttiende eeuw ♦ Gemeentelijk monument

Op negentiende-eeuwse kaarten is het kasteelterrein van Overlaar nog in volle glorie aanwezig. Het bestond toen uit een ruime, nog grotendeels omgrachte kasteelplaats, toegankelijk via een brug. Links op het voorterrein stond het grote, nu nog bestaande bouwhuis. Zuidelijk daarvan bevond zich, binnen een eigen gracht, het eigenlijke kasteeltje. Het goed was begin zestiende eeuw in handen gekomen van Wolter de Rode van Heeckeren en vermoedelijk heeft zijn zoon Berend hier een huis gebouwd. In 1662 is het Overlaar verkocht aan Gerrit Jan van Nagell, heer van Ampsen. Zijn zoon beleende in 1693 Anna Christina Kreynck, vrouwe tot Averlaer, in absentie van haar echtgenoot Herman Frederik de Rhoode van Heeckeren, met Overlaar. Daarna is het goed in handen van de Van Heeckerens gebleven, totdat het rond 1840 werd verkocht aan mr. Jan Isaac Brants. Na zijn dood in 1901 liet zijn weduwe het landgoed in percelen veilen. Het ruim 166 hectare grote goed omvatte naast het bouwhuis en het voormalige kasteel ook zes boerderijen.

In de loop van de twintigste eeuw zijn de meeste sporen van het kasteelterrein uitgewist, de grachten zijn gedempt, de grote visvijver en de oude bomenlanen, die op de oude kaarten zijn te zien, verdwenen uit beeld. Wat resteert is het grote achttiende-eeuwse bouwhuis, dat in zijn oorspronkelijke gedaante veel gelijkenis vertoonde met het bouwhuis van het vlakbij gelegen Nettelhorst. Het tot boerderij verbouwde bouwhuis bevat nog tal van bouwsporen, die een beeld geven van de originele toestand. Inwendig bleef een imposante gebintconstructie bewaard.