Tobie Constantin de Bordes (1927–2012)
“Ik ben vaak stomverbaasd hoor. Ik vertel gewoon iets en die mensen zíen het! Als ik uit een wijnrek een fles pak, op het etiket kijk, hem wegzet en later weer oppak, dan moet ik hem op precies dezelfde plek oppakken. Want de mensen zien hem staan! Als ik een verhaal van Bomans vertel over een kip, dan zie ík die kip. En alleen omdat ik hem zie, zien de mensen hem ook. Je leeft bij de gratie van de fantasie van het publiek.”
— Uit een interview door Katja Hansma, in ‘Vertel eens…’, 2008, nr. 2
Een naam met geschiedenis
De namen Tobie Constantin kwamen niet zomaar uit de lucht vallen. Diverse ooms en oudooms in de familie De Bordes droegen diezelfde namen. De bekendste was Tobie Constantin de Bordes (1772), procureur-generaal bij de Hoge Raad.
Maar zulke ambities had de Tob van 1927 niet. Hij dacht meer aan een toekomst als dierenarts, dominee of architect.
Verlies en een warme jeugd
Op zijn zevende verloor Tob zijn beide ouders. Met een koffertje kleren en een tas met speelgoed werd hij naar een hem onbekend gezin in Overveen gebracht. Gelukkig werd hij daar liefdevol opgenomen door de familie Hoekstra, bij wie hij een gelukkige jeugd beleefde.
’s Zomers verbleef het gezin vaak in Epse, waar zij samen met familieleden een kring van zomerhuisjes hadden aan de Oxerweg. Tijdens de laatste oorlogsjaren moest Tob onderduiken om tewerkstelling in Duitsland te ontlopen. Hij vond onderdak in Joppe – een ervaring die zijn liefde voor natuur en de streek alleen maar versterkte.
Van voordracht naar toneel
Na de oorlog had Tob zonder moeite een diploma kunnen krijgen, maar hij wilde de gemiste lessen echt inhalen en zijn school afmaken. In 1947 deed hij – namens zijn school – mee aan een landelijk voordrachtconcours. Zijn vertolking van een toespraak van hopman Wibout Ripperda, die de Haarlemmers opriep zich te verzetten tegen de Spanjaarden, maakte diepe indruk. Toen ontstond bij Tob het idee om acteur te worden.
Tot zijn eigen verbazing werd hij aangenomen op de Toneelschool in Amsterdam. Hoewel hij schuchter was en last had van faalangst, speelde hij de rol van zelfverzekerde student. In zijn derde jaar kreeg hij les van Han Bentz van den Berg, die voor hem een doorslaggevende mentor werd.
Solospeler en verhalenbouwer
In 1950 kon Tob aan de slag bij verschillende gezelschappen, maar hij koos voor zelfstandigheid. Hij speelde in diverse producties en ontwikkelde daarnaast zijn eigen solovoorstellingen. Hij vestigde zich in Epse, waar hij het zomerhuisje van de familie Hoekstra ombouwde tot een houten boshuis – zijn permanente thuis.
Daar hield hij dieren en leefde hij in de natuur. Met een bestelbusje vol kostuums en rekwisieten trok hij het land door om voorstellingen te geven. De term verteller dekt de lading nauwelijks – en het woord performer was toen nog ongebruikelijk. Hij bouwde een uniek repertoire op met werk van Max Frisch, Anton Tsjechov, Oscar Wilde, sprookjes van Andersen, bijbelverhalen en dierenparabels van Godfried Bomans.
Tob las en leerde met moeite, maar als hij een tekst eenmaal kende, bleef die voorgoed in zijn geheugen.
Internationaal publiek en koninklijk bezoek
Meer dan dertig jaar lang reisde Tob met zijn bus, hond en decorstukken door Nederland, Duitsland en Zwitserland. Voorstellingen gaf hij in het Zwitserduits of speciaal voor Nederlandse gemeenschappen. In zijn hoogtijdagen speelde hij soms wel 150 voorstellingen per jaar.
Hij was trots op het feit dat hij voor drie regerende vorstinnen van Nederland heeft opgetreden, onder andere op Paleis Huis ten Bosch.
Ook op televisie en in films was hij te zien. Een bekend voorbeeld is zijn rol in een productie uit 1975, waarin hij als Hans Christian Andersen diens sprookjes tot leven bracht.
Huistheater ‘De Witte Veer’
Toen het rondreizen te zwaar werd, richtte Tob in 1981 in Epse zijn eigen huistheater in: De Witte Veer. Bewonderaars uit het hele land kwamen naar zijn intieme optredens. Tob was daar alles tegelijk: parkeerwachter, toneelknecht, kassamedewerker, gastheer, ober – en natuurlijk verteller en acteur.
Een geliefde dorpsgenoot
In Epse, Joppe en Gorssel was Tob de Bordes een geliefd figuur. Meer dan vijftig jaar lang was hij de Sinterklaas op de basisschool in Joppe – nooit een brommende voorlezer, maar altijd een creatieve, vertellende Sint met bijvoorbeeld een verhaal over muizen in de mijter.
Ook trad hij op als voorganger bij doopsgezinde en vrijzinnige vieringen, en soms als trouwambtenaar bij huwelijken in Gorssel.
Onderscheidingen
Voor zijn artistieke werk en betekenis als cultureel ambassadeur werd Tob de Bordes in 1983 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 1990 ontving hij de Magda Janssens Hoedenspeld, een doorgeefprijs voor solotoneel.