Villa Barchemseweg
1912 ♦ Gemeentelijk monument
De al in de tweede helft van de negentiende eeuw verharde weg van Lochem naar Barchem voert van oudsher door het fraaie stuwwallandschap van de Lochemse berg. Rond 1900 was de Barchemseweg nog een landelijk weg, met hier en daar een boerderijtje en een landarbeiderswoning, maar al gauw werd de weg een geliefde vestigingsplek voor welgestelden die er hun villa’s en landhuizen bouwden. Vanuit de grote huizen waren er mooie vergezichten over de glooiende akkers en de schilderachtige bosranden van de Paasberg en de Lochemse berg. Waarschijnlijk verwijst de oorspronkelijke naam van deze grote villa op nummer 41, “Ik kiek nog in ’t gat” daar nog naar. De villa behoort tot de eerste groep van huizen, die rond de aansluiting van de Wilhelminalaan op de Barchemseweg omstreeks 1910 zijn gerealiseerd. De Lochemse architect B.J. Beeftink was de ontwerper van het huis. De bouwstijl is typerend voor de vroege twintigste eeuw en een mengeling van traditionele elementen en eigentijdse details, materiaal- en kleurgebruik, met invloeden van de chaletstijl en de jugendstil. Die bouwtrant wordt ook wel “overgangsarchitectuur” genoemd. Het ontwerp van Beeftink wordt gekenmerkt door een zeer pittoreske opzet: de donkere bakstenen gevels zijn van allerlei decoratieve details in lichte kalkzandsteen voorzien. De vensters hebben luiken en bovenlichten met kleine ruitjes. Bijzondere elementen zijn de in imitatievakwerk uitgevoerde topgevels met steekkappen, die het ver overstekende het dak, gedekt met zeldzame groen geglazuurde dakpannen, een complex silhouet geven. Ook de serre is voorzien van een bijzondere dakbedekking: groen geglazuurde daktegels.