Zuivelfabrieken

Samenwerking tussen boeren stamt al vanaf de gemeenschappelijke gronden van de Marken. Maar pas tegen het eind van de 19e eeuw sloegen boeren de handen ineen om samen melk te verwerken en boter en andere producten te maken. In 1894 richtten boeren in Almen de eerste zuivelfabriek op in de huidige gemeente Lochem. Ook in Barchem waren ze er vroeg bij: in datzelfde jaar begonnen ze melkdepot de Lijster aan de Schoneveldsdijk. Nog voor de eeuwwisseling kregen ook Eefde, Klein Dochteren en Laren een melkfabriek, waarna binnen enkele jaren Boschheurne, Lochem en Zwiep volgden.

 

Almen

In Almen werd rond 1894 de vereniging opgericht om een fabriek te stichten voor melkverwerking. Ze startten eerst heel sober en klein in een bijgebouwtje bij het huis van directeur B.J. Bokhorst. Later werd de fabriek gebouwd die rond 1920 werd herbouwd tot de zuivelfabriek die jarenlang de dorpskern domineerde. De eerste directeur werd al in 1898 opgevolgd door zijn zoon H.J. Bokhorst die ongeveer 50 jaar directeur mocht zijn.

De coöperatie Almen-Harfsen leverde al voor de oorlog consumptiemelk via de Zutphense melkinrichting. Dat zou je kunnen zien als voorbode voor de na-oorlogse golf van fusies en schaalvergrotingen die de grenzen van Lochem verre te buiten gingen.
Na de oorlog had de Almense coöperatie het moeilijk. Te klein om zelfstandig te blijven bestaan en te weinig draagvlak om te vernieuwen en uit te breiden. In 1953 moest de fabriek zijn deuren sluiten. Tot 1974 bleef de schoorsteen nog staan.

 

Barchem

In Laren Zuid waren maar liefst drie melkinrichtingen. Het depot de Lijster bestond maar kort, van 1894 tot 1900 (al houden sommigen het op 1909). Waarschijnlijk was het nauwelijks meer dan een melkontvangst zonder verdere bewerking. Het gebouwtje bestaat nog steeds als woonhuis.

De boterfabriek in Boschheurne functioneerde van 1902 tot 1934 (of misschien nog tot 1943). Ook daar resteert slechts een woonhuis. De fabriek in Zwiep was een geval apart. De samenwerking tussen boeren had namelijk soms een duwtje nodig. Zo doorbrak mr. C.J. Sickesz van de Cloese de besluiteloosheid van de Zwiepse boeren door in 1906 dan maar zelf in zijn koetshuis een melkinrichting te beginnen met zijn zijn koetsier als directeur. Pas later werd in de kern Zwiep een echte fabriek gebouwd die tot 1971 dienst deed.

Eefde

De ‘Cooperatieve Stoom-zuivelfabriek te Eefde Gemeente Gorssel’ dateert al van 1896. De eerste directeur was H.J. Schurer. De fabrieksgebouwen aan de Rijksstraatweg werden regelmatig uitgebreid, waardoor een enorm fabriekscomplex ontstond. Toch kon ook zo’n grote fabriek niet op zichzelf functioneren. In 1965 werd de fabriek onderdeel van Coberco met onder meer zuivelfabrieken in Eefde, Arnhem en Nijkerk, de melkpoederfabriek in Lochem, de condensfabriek in Deventer en de weiproductenfabriek in Borculo.
Groot was de schrik in Eefde toen Coberco besloot de drie zuivelfabrieken te concentreren in Nijkerk. Ondanks protest en staking sloot de fabriek in 1988 toch de deuren.

 

Laren

In Laren had directeur Bouke Jansen al in 1975 de deuren van de boterfabriek moeten sluiten. Daar had men juist geprobeerd zelfstandig te overleven. De Larense fabriek was in 1898 gestart met een fabriekje naast de directeurswoning aan het begin van de Holterweg.

Allengs breidde de fabriek uit, onder andere met de karakteristieke doorrijpoort tussen de gebouwen.

Boter uit Laren werd alom geroemd. De vaten werden via station Laren-Almen vervoerd naar alle windstreken. Maar de Europese markt met zijn melkplas en boterberg van de jaren ‘60 en ‘70 bleek te weerbarstig.

 

Lochem

Aan de Boekhorstlaan in Klein Dochteren begonnen boeren in 1897 een roomboterfabriek op handkracht. Pas in 1950 besloten de tachtig deelnemers die de coöperatie toen telde zich aan te sluiten bij de Lochemse fabriek. Nog in 2017 verwees een bordje tegen een wit woonhuis langs de laan naar ‘Het oude melkfabriekje’.

In Lochem zelf was het boterfabriekje dat H.Kingma eind 19e eeuw aan de Stationsweg was begonnen geen succes geworden. Gebouw en machines stonden er na 1900 nog. Net als in Zwiep waren er notabelen nodig om de boeren over de streep te trekken. Baron Nagell van Ampsen en burgemeester Haitsma Mulier namen, met één resp. drie koeien, initiatief tot een coöperatie. In 1905 ging de Lochem Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Melkinrichting van start met O.H. Gorter als directeur. De Stationsweg ging na aanleg van het Twentekanaal Kanaalstraat heten, maar door tal van uitbreidingen is ‘aan de Goorseweg’ misschien de beste aanduiding.

Die uitbreidingen betroffen overigens niet de gewone melkinrichting, maar met name de oprichting van de melkpoederfabriek de Berkelstroom in 1952, naast de oorspronkelijke melkfabriek. De Berkelstroom was een initiatief van een aantal regionale melkfabrieken, waaronder ook die in Klein Dochteren en Zwiep, die nog meer afzet zochten voor de overvloed van melk die hun door de boeren werd aangeleverd.

In 1965 ging de Berkelstroom, samen met onder meer de melkfabriek in Eefde, op in Coberco. Coberco ging samen met Friesland Frico Domo en dat werd uiteindelijk FrieslandCampina.

En zo zijn we beland in het nu: de gigantische vestiging van FrieslandCampina aan de Goorseweg, bestaande uit drie verschillende fabrieken, waar uit melk verschillende producten worden gemaakt: de fabriek voor boter & boterolie, toegepast in chocolade, croissants, toetjes en ijs; de fabriek voor melkpoeder, gebruikt in zeer uiteenlopende producten en industrieën; en de filtratiefabriek, die onder meer lactose uit melk filtreert, bruikbaar voor speciale voedingsproducten.

 

Bronnen:
Geschiedenis van Lochem, Wout Klein (eindred), Walburg Pers Zutphen, 2010.
Made in Lochem, Focko De Zee, Historisch Genootschap Lochem laren Barchem, 2019.
Diverse bronnen van Internet, zoals zuivelgeschiedenis.nl en zuivelhistorie.nl .